Dit was dertiende Moodcamp alweer, onze tweeweekse gedragsactiverende behandeling voor mensen met een depressie. Ik sluit met de groep af op de laatste zaterdagochtend; het ontslag. De gang staat vol tassen, de sfeer is wat uitgelaten. Dit is een spannend moment waar ze naar uitkeken, maar ook tegenop zagen. Iedereen is moe. Wat hebben we hard gewerkt! Het resultaat is, naast spierpijn van het sporten, een goed doordacht plan voor de komende periode. Hoe ga ik mijn dagen invullen? Wat vind ik belangrijk, hoe geef ik dat vorm, en met hulp van wie?
Er ging heel wat voorbereiding aan vooraf voordat deze plannen concreet konden worden. Want hoe weet je wat je echt belangrijk vindt als je somber bent? En wat als je je die vraag nog nooit hebt gesteld? Na de zoveelste ‘mislukervaring’ ga je trouwens niet zo snel meer beginnen met een nieuw initiatief. Met naastbetrokkenen van deze deelnemers hebben we erover gebrainstormd, tijdens drie bijeenkomsten. En ook daar hoorde ik de twijfel. Hoezo zou dit wél werken? Er is al zoveel bedacht en geholpen, dat bleek niet genoeg te helpen om de depressie te bezweren. Klopt natuurlijk, ik begrijp dat het een machteloze teleurstelling moet zijn geweest waardoor ze niet argeloos een nieuw idee omarmen. Mensen zijn moe van het zorgen.
Daar blijken de Moodcamp-deelnemers zich goed van bewust. Ik vraag hen om te reageren. Harrie neemt het woord, hij stottert, hij vindt het duidelijk spannend. Wat kostbaar wat hij doet! Hij geeft zijn ouders erkenning voor hun hulp, hij vertelt dat hij hun liefde en betrokkenheid heeft ervaren. De reden waarom het plan waar hij nu aan werkt verschil gaat maken, is omdat hijzelf de regie heeft. Niet meer trekken aan een dood paard, maar samenwerken aan een activiteit die hij van belang vindt, met een duidelijke hulpvraag en duidelijke afspraken. Ondertussen vindt hij het ook spannend, bang om te struikelen, terug te vallen. Wat snap ik dat goed, hij is somber, dat voelt kwetsbaar. Ook daar moet het over gaan. Wat heeft hij dan nodig, wat spreken we daar met elkaar over af? “Niet het struikelen is falen, maar het weigeren weer op te staan.”, ik noemde deze uitspraak van Confucius al in mijn inleiding. Geen fijn idee, weten dat je gaat struikelen, daar wil je het liever niet over hebben. Maar wanneer je het struikelen kunt accepteren, kun je je erop voorbereiden. Hoe krabbel je weer op en wie mag je op welke manier daarbij helpen? Ieders plan wordt vastgelegd in een concrete overeenkomst tussen de verschillende betrokkenen. Verbinding, de dialoog, dat is nodig in een gelijkwaardig contact.
We zitten met een stuk taart en koffie nog even bij elkaar om terug te kijken op deze twee weken. We ‘oogsten’ de overeenkomsten. Het is een markeerpunt, ik hoor hoop in hun gesprekken. Niet alleen bezig met ‘hier en nu’ maar ook met een perspectief, hun toekomst. Plannen om weer te sporten, vrijwilligerswerk op te pakken, activiteiten te ondernemen met hun kinderen. Hier word ik blij van! Wat fijn dat ik als hulpverlener hier mijn bijdrage aan heb kunnen leveren. Ik geeft hen een gedenksteen mee, als herinnering aan het besluit dat ze namen om verantwoordelijkheid te nemen. Ze hebben zicht op de komende periode, met misschien vallen maar met vooral weer opstaan.
Laat een reactie achter
Wil je graag reageren op dit verhaal. Heb jij er iets aan gehad? Of wil je gewoon iets met ons delen? Laat dan een reactie achter.