Het is dinsdagmorgen en een nieuwe groep deelnemers is gisteren met de Moodcamp gestart. Om half 8 staan we klaar om naar buiten te gaan. Ik ben van plan om een lichte intervaltraining de doen. Ik stel mezelf voor en tel een groep van zeven personen. Ik mis iemand, Mirjam. Snel sprint ik naar boven en klop op haar slaapkamerdeur. Ik hoor een afwerend gekreun, ze is duidelijk niet van plan nu mee te sporten. Ik erken dat opstaan lastig is als je depressief bent, maar benoem ook dat sporten een belangrijk onderdeel is van de Moodcamp.
Ze zit al aan tafel wanneer we weer omgekleed aan het ontbijt gaan. Dat is haar gelukt! Ze legt me nog een keer uit dat het haar echt niet lukte om mee te sporten. Tijdens gedragsactivatie vertelt ze dat ze het sowieso zwaar vindt om hier te zijn. Ze herkent zichzelf niet met die passiviteit en somberheid, zo wil ze ook niet zijn. Ze irriteert zich aan het programma van de Moodcamp. Hoezo nadenken over wat er belangrijk is in haar leven, hoe ze daar weer vorm aan kan geven? Plannen. Dat deed ze nooit, het ging altijd vanzelf. Emoties waren haar kompas waar ze blind op kon varen. Maar die doet het niet meer. Ze is er boos en verdrietig om. Ik besef hoe groot de impact van de depressie is op haar leven.
Tijdens de eerste naastenavond blijkt het voor veel mensen een lastig thema: Ik herken het gedrag van mijn partner/vriend/familielid niet meer. Hoe moet ik hiermee omgaan? We kijken samen naar ’the black dog’. Er klinkt verbazing en puzzelstukjes vallen op hun plek.
Een vriendin van Mirjam is ook ingelogd. Ze zijn al vriendinnen sinds de kleuterschool. Ze vertelt hoe moeilijk het is om iemand in een depressie te ondersteunen. Wat is er nodig? Hoe help je wanneer er afstand ontstaat omdat iemand zich terugtrekt uit contact? Mirjam wil niet dat haar vriendin dit allemaal vertelt. Haar vriendin heeft gelijk, maar Mirjam vindt het verschrikkelijk.
Omdat Mirjam het moeilijk vindt om de depressie te accepteren, lukt het haar niet om na te denken over de activiteiten die ze wil oppakken na deze Moodcamp. Laat staan over welke ondersteuning ze hierbij nodig heeft. Ze komt regelmatig bij me langs om haar onmacht te uiten. Ik luister, want het is nog te vroeg om aan de slag te gaan. Ik geef haar erkenning voor de moeite die ze heeft met het woord ‘plannen’. Logisch, ze kent het niet. Toch denk ik dat belangrijke activiteiten ondernemen haar uit deze impasse helpen.
In de loop van de week zie ik verandering. Op de laatste vrijdagavond maakt ze courgettesoep en een hartige taart. Ze hield van lekker koken, maar ze deed het niet meer. Ze geniet van alle complimentjes en vertelt me dat ze steeds meer beseft dat weerstand haar niet verder helpt.
Bij de volgende naastenbijeenkomst sluit haar vriendin weer aan. Ze is voorzichtiger door de reactie van Mirjam bij de vorige naastenbijeenkomst. Het verrast haar dan ook dat Mirjam haar vraagt om voortaan één keer per week samen te eten. Mirjam kookt. Ook in de ‘breakoutroom’ wordt er overlegd, gelachen, er ontstaan nog meer plannen. Ik zie een klein beetje van wat ik denk dat de ‘oude Mirjam’ moet zijn.
Ze is er klaar mee, ze wil naar huis en verder met de plannen die ze bedacht heeft. Dat vertelt ze in het afrondend groepsgesprek voor ontslag. Het laatste stuk hartige taart is voor mij. Een klein stukje oogst van wat ze heeft gezaaid. Het smaakt naar meer!
Door: Carla Hartman – den Heijer
Laat een reactie achter
Wil je graag reageren op dit verhaal. Heb jij er iets aan gehad? Of wil je gewoon iets met ons delen? Laat dan een reactie achter.