Over haar trauma zelf wil ze niets kwijt. Maar over haar PTSS en de gevolgen die haar trauma hebben gehad wel. Meinsje Wijma (43 jaar) deelt haar verhaal. Over hoe ze zo diep in de put zat dat de stap naar zelfmoord erg klein was. Maar ook hoe ze God juist op de bodem van het bestaan vond.
Ze had haar leven behoorlijk op de rit. Samen met jeugdliefde Kees kreeg ze twee kinderen (nu 17 en 19 jaar) en haar dagelijks leven was gevuld met de zorg voor de kinderen. Ze genoot van het moeder-zijn en de levendigheid in huis. “Ergens achter in mijn hoofd wist ik wel dat er iets was dat ik wegstopte.”, vertelt Meinsje, maar ik besloot dat niet toe te laten. Een psycholoog heeft wel eens geprobeerd mij aan het praten te krijgen, maar dat lukte niet. Ik had op dat moment niet de woorden om over mijn trauma te praten. Het lukte me niet om het te bespreken.”
Na de narcose
In 2011 werd Meinsje geopereerd. “Mijn eierstokken en baarmoeder moesten worden verwijderd, een medische ingreep die door de artsen vaak werd gedaan. Na de operatie kwam ik niet goed uit de narcose. Ze kregen me niet stabiel, dus riepen ze Kees erbij. Ik begon toen onsamenhangende dingen te vertellen, nog maar half bij bewustzijn.” Daar in het ziekenhuis kwam haar trauma naar boven.
“In de weken na de operatie sliep ik niet. Door de operatie kwam ik van de ene op de andere dag in de overgang, dus ik dacht dat het daaraan lag. Maar tegelijkertijd kwam al het naars wat ik heb meegemaakt naar boven. Ik kon mijn trauma niet meer wegduwen of tegenhouden.”
Over twee dagen weer thuis
Natuurlijk wilde Meinsje haar leven blijven leven, gewoon volledig moeder-zijn. “De gezelligheid en de ontspanning kon ik niet meer vinden, want ik sliep helemaal niet. Toen heb ik hulp gezocht. Eerst door met een hulpverlener te gaan praten. Het eerste laagje kwam los, maar er bleek ook dat er veel meer aan de hand was. We besloten dat er een opname nodig was om tot rust te kunnen komen. Ik zei tegen mijn kinderen: ‘Mama kan niet slapen, dus ik ga even een paar dagen logeren in een ziekenhuis.’ Ik legde uit dat ze me daar zouden helpen om goed te slapen. Zelf dacht ik ook echt dat het maar een of twee nachtjes zouden zijn. Maar dat werden negen maanden.”
Meinsje werd opgenomen op de PAAZ, de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Daar kreeg ze slaapmedicatie. “De lijst met medicatie die ik heb gehad is enorm, maar niks werkte. Het was een hele intensieve periode. In principe blijf je maximaal drie maanden op een PAAZ, dus ik zag heel veel mensen binnenkomen, maar ook weer gaan. En ik moest blijven.
Verhaal delen
De periode van mijn opname was erg zwaar. Het was zo heftig en belastend om over mijn trauma te praten, dat ik er maar drie kwartier per week gesprekstherapie voor kreeg. De materie was te zwaar om nog langer te bespreken. De rest van de week zat ik stil. Ik had verwacht dat ik door mijn verhaal te vertellen het helemaal kon afsluiten. Maar zo makkelijk bleek het niet te gaan. Ik had ook erg veel heimwee naar mijn gezin, naar thuis. Het idee dat ik toch niet zo snel weer naar huis kon zijn, maakte die periode ondraaglijk.”
Meinsje wist wel dat haar verleden er was, ze wist wat ze had meegemaakt, maar ze bleef het wegduwen. “Ik heb me in die periode heel erg alleen gevoeld. Door de opname voelde ik me eenzaam, ook omdat ik het probleem niet écht kon delen op dat moment. Tegelijk sliep ik nog steeds niet en was ik daardoor erg alert. Als je weinig slaap hebt, ben je constant op je hoede.”
Na 9 maanden opname verliet Meinsje de PAAZ. Ze kreeg daarna nog jarenlang intensieve behandeling. “Tijdens die periode van behandeling heeft het me heel erg geholpen dat ik mocht spreken, dat ik mijn verhaal mocht vertellen. Maar daarvoor moest ik mensen leren vertrouwen. Het was noodzakelijk dat er een klik was tussen mij en de behandelaar. Toen ik mijn behandelaar vertrouwde, voelde ik ook de ruimte om mijn verhaal te delen.
Herstel
“Van een psychiater kreeg ik de tip om te gaan schilderen. Wanneer het niet lukt om woorden te vinden, dan lukt het misschien wel door beelden. Dat bleek te werken. Aan de hand van wat ik geschilderd had, kon ik woorden geven aan mijn trauma. Schilderen bleek, zonder dat ik er ervaring mee had, de juiste taal voor mij. Het was de juiste uitingsvorm om mijn trauma te verwerken. Door de intensieve therapie en het jarenlange
traject is mijn trauma hanteerbaar geworden. Ik kan er nu mee omgaan. Ik weet nu dat er na een trigger ook weer herstel komt. En dat er na slechte nachten ook weer goede nachten komen. Leven was zwaar, maar ik weet nu dat er weer een morgen komt. Natuurlijk heeft het me ook geholpen dat ik mijn verhaal kwijt kan in schilderijen en gedichten.
Beeld van God
Mijn beeld van God is door dit hele traject heen ook veranderd. Ik dacht dat ik eerst moest sterven voordat ik bij God kon zijn. Dat Hij in de hemel is en dat ik daar naartoe moest. Tijdens mijn opname waren er een aantal suïcidepogingen op de afdeling. Dat leek mij op dat moment ook een goede uitweg, dat verlangen naar de dood was niet eens moeilijk. Maar juist daar ontdekte ik dat God er was. God moet in mijn put zijn geweest. Eigenlijk was ik ten dode opgeschreven, maar ik leef nog steeds.”
In de diepte van die put ontdekte Meinsje waarom Jezus moest sterven: “Hij kan komen waar mensen niet kunnen komen. Jezus heeft met zijn offer zélf op de bodem van het bestaan gezeten, Hij heeft zélf in eenzaamheid geleden. Maar omdat Jezus die duisternis en dood heeft overwonnen, kan Hij ook mij troosten, midden in het lijden. En die troost overstijgt alle menselijke troost.”
Trouwe bidders
Toch waren ook bemoediging en gebed van mensen in haar omgeving erg belangrijk voor Meinsje. “Zowel mensen uit mijn eigen gemeente als andere christenen binnen ons netwerk bleven voor mij en voor ons bidden. Dit heeft me erg gesterkt en getroost. Door hun trouw en aanmoediging kon ik ook Gods trouw en aanmoediging zien. Dat gaf me de kracht om door te gaan.”
Ook de trouwe steun van haar man Kees heeft Meinsje erg geholpen: “Omdat ik wist dat hij thuis alles goed regelde en er voor de kinderen was, kon ik de tijd nemen om aan mijn herstel te werken. Kees heeft altijd naar me geluisterd en geprobeerd met me mee te leven. Tegelijkertijd vond ik het zelf ook belangrijk om weer gewoon moeder te zijn als ik een weekend thuis was, dat alles zo normaal mogelijk was.”
Kees vertelt: “Natuurlijk was het geen gemakkelijke periode. Maar we hebben altijd samen de drive gehad om eruit te komen, we hebben altijd samen geknokt. En we waren ook altijd eerlijk naar de kinderen, dat heeft ook geholpen. Toen Meinsje werd opgenomen zaten zij nog op de basisschool. We hebben het gesprek altijd open gevoerd. En nog steeds: als de kinderen erover willen praten, nemen we daar de tijd voor. Door onze liefde voor elkaar en onze kinderen is onze band heel sterk.”
Hoopvolle toekomst
Meinsje: “Nu ik terugkijk, zie ik dat God erbij was. Ook op de momenten dat ik dat niet zo voelde. Dat geeft me kracht om door te gaan. Het is ook niet afgelopen op een bepaald punt, het verhaal gaat door. Daarom blijf ik eraan werken, door te schilderen, door te dichten. Ik heb nu geen hulpverlening meer nodig. Het was een bijzondere mijlpaal toen tweeënhalf jaar geleden mijn boek verscheen. Ik heb het de titel ‘U (maar zo) ALLEEN!’ gegeven. Daarmee laat ik de twee kanten van het lijden zien: de eenzaamheid van het lijden, maar ook de aanwezigheid en afhankelijkheid van God spreken hieruit. Daarom denk ik dat het boek niet alleen aansprekend is voor mensen met psychische problemen, maar ook voor mensen die met andere vormen van lijden te maken krijgen.
Door de periode van opname en het behandeltraject daarna ben ik me bewuster van mijn leeftijd. Er waren zoveel jaren overschaduwd door mijn trauma en de grote angst die ik had. Nu mag ik los van die schaduw leven. Sterker nog: ik kan mijn verleden juist heel goed delen en kan daar anderen mee bemoedigen. Nog dagelijks zoek ik God en blijf ik trouw in gebed. Door mijn ervaring zie ik dat God afmaakt waar Hij aan begonnen is. Dat geeft vertrouwen hoop voor de toekomst. Natuurlijk blijf ik gebroken en kwetsbaar, maar ik mag boven alles weten dat Hij me draagt.”
Laat een reactie achter
Wil je graag reageren op dit verhaal. Heb jij er iets aan gehad? Of wil je gewoon iets met ons delen? Laat dan een reactie achter.