Druk, drukker, drukst

27 december 2019
|
2 reacties

Rond de kerstdagen heb je misschien tijd voor ontspanning en bezinning. Maar het kan ook een tijd zijn waarin je juist van alles 'moet'. Jannie Eijmael (klinisch psycholoog en psychotherapeut bij Eleos in Dordrecht) schreef een blog over druk-zijn en hoe je grenzen kunt stellen.

Oh nee, niet weer een cadeau verzinnen voor een vriendinnetje van je dochter. Niet opeens moeten zorgen voor nieuwe schoenen voor je zoon. Niet de druk voelen om boodschappen te halen voor een zieke buurvrouw. Op het werk is het al zo druk, en dat al langere tijd. Je zit uitgeput op de bank na een intensieve werkdag, daarna hectiek in je gezin rond etenstijd en een avond waarop de een na de ander nog een appel op je doet. Het slapen lukt al een tijdje niet zo goed. Steeds word je vroeger wakker, komt niet meer in slaap, druk aan het denken over van alles wat nog moet. Je voelt je moe, uitgeblust, geïrriteerd naar iedereen die wat van je vraagt. Je probeert je aandacht op iets anders te richten door te lezen, maar daar heb je eigenlijk geen ruimte voor in je hoofd. En als je gaat fietsen geeft het niet het plezier en de ontspanning die je eerder kon opdoen als je even een rondje maakte door de polder. Opgebrand op de bank, geen energie meer, geen plezier, toch moet er van alles.

Dit verhaal is in allerlei variaties te schrijven voor verschillende doelgroepen. Voor mannen in bedrijven met promotiedruk en allerlei nevenfuncties in de kerk. Voor vrouwen met een bezet leven met gezin, werk en mantelzorgtaken. Voor studenten met een grote prestatiedruk om in aanmerking te komen voor de opleidingsplek die ze graag willen met daarnaast de druk om actief mee te doen bij een studentenvereniging en in het verdere sociale leven. Gemeenschappelijk is een grote druk, een rap tempo waarin er allerlei prikkels op je af komen en je voortdurend keuzes moet maken. Met elkaar leven we met een hoge lat in een moordend tempo waarbij we alsmaar van ons zelf vragen om te doen wat er van ons verwacht wordt, door ons zelf en anderen. Hoe houden we daarmee stand?

Om stand te kunnen houden is het van belang om je grenzen te weten en die tijdig aan te geven. Om je grenzen te weten, moet je je innerlijke gevoelskompas goed kunnen aflezen. Met de schepping hebben we gevoelens gekregen die aangeven hoe iets voor ons is. Als iets fijn is, geeft het een blij en ontspannen gevoel. Als iets te belastend is, geeft het een zwaar gevoel. Als er onrecht in het geding is borrelen er gevoelens van boosheid. Als je je moe voelt, kan dat aangeven dat je energie batterij leeg is. Die gevoelens geven aan als het nodig is een grens te trekken ten opzichte van anderen die iets van je vragen of ten opzichte van je eigen verwachtingen.

Dit klinkt heel simpel, maar zo eenvoudig is het niet. Niet iedereen leert om zijn of haar gevoelskompas goed af te lezen. Als je opgevoed wordt met de boodschap dat je moet doen wat er van je gevraagd wordt, leer je meer om je antennes naar anderen te richten dan naar jezelf. Dat kan zo vanzelfsprekend worden en zoveel voldoening geven, of angst voor wat er gebeurt als je het niet doet, dat je helemaal niet meer in contact bent met je eigen gevoelens en niet merkt dat je moe wordt of iets je tegenstaat. Je kunt ook leren om je eigen gevoelens in te slikken, ze niet te uiten omdat ze er toch niet toe doen. Probleem is dan dat ingeslikte gevoelens van kleur veranderen. Ingeslikte boosheid wordt somberheid en vermoeidheid.

‘Op wie ben je moe?’, vraagt een hulpverlener aan mensen die hulp zoeken bij vermoeidheidsklachten. Oftewel, zit er ingeslikte boosheid achter de vermoeidheid? Op wie ben je boos? Als je je gevoelens steeds van binnen opkropt, kun je je erg somber gaan voelen, vervreemd raken van wie je bent en wat je voelt. Op den duur weet je niet meer wat je plezier geeft en waar je van houdt, wat je wel en niet aan kunt. Je kunt dan een scala aan lichamelijke klachten gaan ontwikkelen en van binnen een grijs, afgevlakt of bozig zwaar gevoel hebben waarin de verschillende gevoelskleuren niet meer te ontwaren zijn. Zoals een pan verkookte soep waarin je niet meer de smaken van de verschillende groenten kunt onderscheiden.

De eerste stap is dat je leert om je gevoelskompas goed af te lezen, je gevoelens serieus te nemen als signalen die zeggen hoe iets voor je is. Dan kun je bewust de keus maken of je iets wel of niet doet. Je hoeft niet altijd alleen maar voor jezelf te kiezen, maar ook niet alleen voor de ander. Het gaat om een goede balans daarin: je naasten liefhebben als jezelf. Je inzetten voor anderen voor zover het voor jou goed vol te houden is. Goede zelfzorg is van belang omdat niemand anders dat voor jou kan doen. Niemand op aarde weet wat er allemaal op jouw bordje ligt en hoe dat voor jou voelt, of het voor jou te volbrengen is. Daarom heb je de verantwoordelijkheid om dat zelf goed in de gaten te houden. Als je kapseist, ben je ook de enige die weer moet zorgen dat je weer overeind komt. Anderen kunnen dat niet voor je doen. Anderen kunnen wel met je meedenken en je steunen in het proces, maar ten diepste kun jij dat alleen zelf doen. Je kunt je hierbij wel gedragen voelen door God Die ons nog meer kent, dan wij ons zelf kennen en je kracht kan geven. Maar juist als je je helemaal donker voelt van binnen, kunnen die gevoelens ook het zicht op God en Zijn gaven belemmeren. Dan kan het voelen alsof God op grote afstand is, Zich niet laat horen.

Hoe meer je bewust wordt van je gevoelskompas, hoe meer je kunt inschatten waar je ergens zit op de lijn tussen blakend van energie tot helemaal opgebrand zijn, tussen groen en rood. Weinig rek hebben en een gevoel van innerlijk verzet tegen ‘moet’ dingen zijn signalen dat je niet meer helemaal in groen zit, vooral niet als je merkt dat het niet zomaar weg is na een nachtje slapen. Aan ontspannende dingen niet meer het plezier beleven dat je van jezelf gewend bent, kan ook zo’n signaal zijn. Hoe meer je je eigen stoplicht leert kennen en weet welke signalen er bij jou op wijzen dat je niet meer in groen zit, maar via geel en oranje naar rood opschuift, hoe meer je tijdig kunt schakelen en kunt voorkomen dat je echt in rood komt en langdurig opgebrand bent.

Het is ook van belang om de druk die we elkaar en onszelf op leggen te relativeren, er ook om te lachen in welke rare race wij met elkaar bezig zijn. En dan de lat te verlagen: niet elk mijlpaalfeest hoeft tot in de puntjes verzorgd gevierd te worden! We mogen gaan voor goed genoeg. Wie wijs is, legt de lat op ooghoogte. In de Bijbel staat de tekst: ‘Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader Die in de hemelen is volmaakt is’. Die tekst kan de indruk wekken dat we perfect moeten zijn. Maar het Griekse woord dat met volmaakt vertaald is, heeft helemaal niet de betekenis van perfect moeten zijn. Dat woord betekent: integer, uit één stuk zijn, zoals God één is, betrouwbaar is. Dan krijgt die tekst een hele andere lading. We moeten proberen om betrouwbaar te zijn ten opzichte van ons zelf en anderen. We hoeven niet volmaakt in de betekenis van perfect te zijn. Wat een opluchting!

We mogen prioriteiten stellen: first things first! Prediker houdt ons voor dat er een tijd is voor dit en een tijd voor dat. Bij het bezwaard voelen dat je erg veel energie voor je gezin nodig hebt in een bepaalde levensfase kan het helpend zijn te realiseren dat er een andere tijd komt waarin je niet meer opgeslokt zult worden door je gezin. Dan kun je weer meer ruimte krijgen om je in te zetten voor een bredere kring of de kerk.

We moeten ook leren om grenzen hardop uit te spreken. Daar is moed voor nodig. Een grens wordt meestal niet in dank aanvaard. Meestal is de andere partij niet blij als je ‘nee’ verkoopt. Dat hoort erbij. Die ander zou het anders niet aan jou gevraagd hebben als het niet uitmaakt of jij degene bent die het doet. Bij het grenzen aangeven moet je je dus niet laten bepalen door de reactie van de ander. Als je in jezelf de afweging hebt gemaakt dat het goed is om iets niet te doen, moet je daar achter gaan staan. Je moet dan die grens gaan neerzetten, ook al wordt dat niet met gejuich begroet. Hierbij kan het wel helpend zijn als je met iemand anders de afweging maakt en die persoon op de hoogte is dat je iets moeilijks gaat doen door een grens expliciet aan te gaan geven. Zo voorzie je jezelf van een steunend netwerk. Hoe meer je het oefent, hoe makkelijker gaat het je af op den duur!

Waar jouw grenzen liggen is geen vast gegeven. Dat kan erg variëren, afhankelijk van de levensfase en omstandigheden waarin jij en je omgeving verkeren. Het leven lijkt niet op varen met een containerschip die met een constante snelheid vaart en op een omschreven doel afgaat. Het leven lijkt meer op zeilen, waarbij je voortdurend moet afstemmen op de omstandigheden, de wind, de golven, of je er zelf energie voor hebt een extra zeil bij te zetten of juist niet.

Zeilen met je gevoelskompas in handen, in samenspraak met je bootsgezellen en de Vader Die je meer kent dan jij jezelf kent, in afhankelijkheid van de wind van de Geest. Zo ten volle leven voor Gods aangezicht, niet gaan voor maximaal maar voor haalbaar!

Reacties

2 thoughts on “Druk, drukker, drukst”

  1. Hennie schreef:

    Ik herken mijzelf erin. Het is en blijft een worsteling om soms voor jezelf te kiezen. Vooral als je op gevoed bent met het feit dat je er niet toe doet.

  2. AJ Moraal schreef:

    Heel goed artikel! Verhelderend, geeft inzicht…….ook nu ik het pas op 8 januari lees!

Laat een reactie achter

Wil je graag reageren op dit verhaal. Heb jij er iets aan gehad? Of wil je gewoon iets met ons delen? Laat dan een reactie achter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *